Categorie: Politiek en beleid | Gepubliceerd: 22 oktober 2021

Van Weyenberg: 'Nederland is niet de Europese verbrandingsoven'

Ook de opvolger van Stientje van Veldhoven geeft geen enkele krimp in het standpunt over afbouwen van verbrandingscapaciteit en de importheffing. “Er is geen doorbraak”.


Demissionair staatssecretaris Steven van Weyenberg (IenW) Foto: Valerie Kuypers | Rijksoverheid

Het schiet niet erg op met de zoektocht naar een alternatief voor de importheffing op brandbaar afval. Met deze importheffing is de invoer van brandbaar afval voor AEC’s gelijkgesteld aan de verbranding van restafval uit Nederlandse huishoudens. Hierdoor wordt het voor bijvoorbeeld groot exporteur Engeland financieel minder aantrekkelijk om afval voor verbranding naar Nederland te exporteren. Dat leidt tot overcapaciteit van de AEC’s. Die willen de importheffing zo snel mogelijk van tafel en hebben een alternatief voorgesteld. Maar het kabinet ziet daar niets in en wil zelfs een afbouwbouwpad van de capaciteit van AEC’s.

Die wens om de capaciteit van verbranden en storten op termijn vrijwel volledig af te bouwen kwam rauw op het dak van de verbranders. Ook de vakbonden reageerden getergd omdat het sluiten van de installaties tot een verlies van werkgelegenheid zou leiden. Dat zette de Tweede Kamer aan om aan te dringen op een ‘realistisch scenario’ voor het afbouwen van de verbrandingscapaciteit. Wat dat is mag de staatssecretaris samen met de sector overeenkomen en als dat gelukt is dan kan eventueel de importheffing van tafel. De gesprekken daarover lijken niet echt op te schieten. Een groot meningsverschil is dat de afvalsector naar geheel Europa kijkt en ziet dat er nog voldoende afval is dat kan worden verbrand in plaats van gestort. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) kijkt vooral naar de effecten voor Nederland en dan naar de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen vanwege het Urgenda-vonnis. “Er is geen doorbraak”, zo volstaat demissionair staatssecretaris Steven van Weyenberg te melden over de gesprekken. Hij zal nog voor de begrotingsbehandeling terugkomen met de laatste stand van zaken.

Steven stelliger dan Stientje

Van Weyenberg lijkt het nog stelliger te zeggen dan zijn voorganger Van Veldhoven. Op vragen naar aanleiding van de begroting van IenW antwoordt hij dat de komende jaren verbranding nog een grote rol zal spelen in de verwerking van afval in Nederland en ook in de EU. Maar door de transitie naar een circulaire economie zal er geleidelijk steeds minder verbrand worden, wat een groeiend overschot aan verbrandingscapaciteit tot gevolg heeft. Zeker als je alleen kijkt naar de binnenlandse behoefte. Er is nu al 2 Mton meer verbrandingscapaciteit beschikbaar dan dat er aan Nederlands afval voor verbranding beschikbaar komt. De beschikbare capaciteit kan met buitenlands afval gevuld worden, maar dan rust de uitstoot van de broeikasgassen op de schouders van Nederland. Dat ziet de staatssecretaris niet zitten. “Ik zie het niet als de Nederlandse rol om de Europese verbrandingsoven te worden.” Daarnaast verwacht Van Weyenberg dat ook de export uit andere Europese landen op termijn zal opdrogen, omdat ook zij de transitie naar een circulaire economie hebben ingezet. Zij moeten namelijk ook voldoen aan de Europees gestelde norm van maximaal 10 procent storten en minimaal 65 procent recyclen van huishoudelijk afval in 2035.

Methaan

Dat staatssecretaris en sector dus niet tot elkaar komen, komt dus omdat de eerste naar de Nederlandse verantwoordelijkheid kijkt en de tweede naar de Europese. Immers, het vermijden van storten van brandbaar afval door het te verbranden levert een aanzienlijk emissiereductie op omdat daarmee de uitstoot van onder andere methaan sterk wordt verminderd. In de Global Methane Pledge wordt die vermindering ook met name genoemd. De staatssecretaris onderschrijft dat, maar ziet niet in waarom Nederland dan brandbaar afval zou moeten importeren. De EU zal in 2035 nog maximaal 10 procent storten, Nederland zit daar nu al ver onder. Dat andere landen dat nog niet bereikt hebben, betekent niet dat ze het afval naar Nederland kunnen verschepen, zo vindt hij. “Door het belastingvoordeel voor buitenlands afval af te schaffen hebben landen een extra prikkel om werk te maken van de transitie en vooral ook meer te gaan investeren in hoogwaardigere verwerking van afvalstoffen, zoals recycling’, beantwoordt hij de Kamervragen. Bovendien betwist hij dat afval dat niet in Nederland wordt verbrand automatisch zou worden gestort. Daar heeft hij geen bewijs van.

Van Weyenberg is dus niet bereid om de importheffing per 1 januari aanstaande in te trekken, zoals een Kamerlid vroeg. Er moet eerst overeenstemming zijn over het afbouwpad van de verbrandingscapaciteit en dan wil hij eventueel de importheffing ook gaan afbouwen. Eerder zeker niet.