Categorie: Grondstoffen | Gepubliceerd: 06 november 2025

Akkoord als vliegwiel: minder primaire grondstoffen in de bouw

Circulair moet sneller de norm worden in de bouw. Bouwketens gaan samenwerken om dat proces te versnellen en leggen hun ambities vast in routekaarten van het Bouwmaterialenakkoord. Dat akkoord kan op een breed draagvlak rekenen, ook vanuit de afvalsector.

Bouwmaterialenakkoord geeft circulair bouwen vaste vorm. | Dreamstime | Sjors737

De ministeries van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO), Infrastructuur en Waterstaat (IenW) en Klimaat en Groene Groei (KGG) en een brede vertegenwoordiging van bouworganisaties hebben gisteren (5 november) het Bouwmaterialenakkoord ondertekend. Door het akkoord moet de milieudruk van de bouw aanzienlijk verminderen. Het gaat niet alleen om reductie van CO2, maar ook om minder inzet van primaire grondstoffen en die vervangen door duurzame alternatieven en meer hoogwaardig hergebruik van secundaire materialen. Ook beter en slimmer ontwerpen, producthergebruik en duurzame inkoop zijn verbeteropties die ketens kunnen gaan onderzoeken. Voor de afval- en recyclingsector is dit een belangrijk akkoord. De Vereniging Afvalbedrijven (VA), BRBS Recycling en Veras horen dan ook bij de ondertekenaars.

Schaalvergroting vanuit vraag

Het akkoord is ontstaan vanuit een wens van de bouw om samen met de overheid de verduurzaming in de bouw te versnellen en de problematiek vanuit de aanbodkant integraler aan te pakken. Iedere sector heeft al acties en plannen om de milieudruk te verlagen; de ene keten is daar verder mee dan de ander. Maar het blijven nog te veel projecten die alleen naar de keten kijken en de voortgang is nog al eens te langzaam. Als er meer bundeling is, meer eenduidigheid en meer kennisdeling kan het sneller gaan. Bovendien is het makkelijker voor de Rijksoverheid om te faciliteren als dat nodig is door bijvoorbeeld regelgeving aan te passen als de signalen uit de ketens gebundeld zijn. Maar overheid en bedrijfsleven moeten samen het akkoord tot een succes maken. Materiaalketens formuleren de ambities en hoe deze te realiseren, het Rijk creëert de randvoorwaarden om die ambities te halen. Aandachtspunten daarbij zijn uniformering: één taal voor circulair bouwen met eenduidige definities, meetmethoden en rapportages (MPG/LCAs, materiaalpaspoorten, adaptief ontwerp). Circulaire ontwerpprincipes en inzet van secundaire materialen is een ander aspect. Ook duurzaam inkopen heeft een plaats om de vraag naar duurzame materialen te verhogen.

Routekaarten

Dertien materiaalketens doen mee met het akkoord, anderen kunnen zich mogelijk nog aansluiten. Het akkoord ziet op woningbouw én op GWW (infra). Aansluitend op het Nationaal Programma Circulaire Economie (NPCE) draait het om verlaging milieudruk, CO2-reductie, minder primaire grondstoffen en meer hergebruik. Het akkoord volgt de nationale doelen uit het NPCE, maar er zijn géén subdoelen per materiaal. Materiaalketens werken met routekaarten waarin de ambities en mogelijke acties zijn beschreven. De routekaarten vormen onderdeel van het akkoord en de basis voor de monitoring. Omdat de ene keten verder is dan de andere, verschillen de routekaarten in ambitie en concreetheid.

Het Rijk faciliteert de samenwerking, organiseert de sturing, en werkt waar kan aan het creëren van randvoorwaarden als verkenningen aangeven dat het nodig is en er draagvlak voor is. Die randvoorwaarden liggen op het gebied van regelgeving, handhaving en stimulering. Er lopen nu al verschillende verkenningen, rondom thema's als einde-afval en producentenverantwoordelijkheid. Niet onbelangrijk komt er een jaarlijkse monitoring over de voortgang, gericht op de stand van zaken van uitvoering van de afspraken, zoals over de milieudrukverlaging. De rapportage daarvan is openbaar.

Soft law

In eerste instantie is het akkoord voor vier jaar getekend. De partijen verbinden zich aan een inspanningsverplichting, en er zijn geen sancties of andere dwangmiddelen in het akkoord opgenomen. Het ontbreken van dergelijke harde clausules was het best haalbare om brede deelname, ook die van de overheid, te borgen. De brede coalitie die daardoor is ontstaan maakt het draagvlak groot, maar om het niet alleen een praatclub te laten zijn, legt het des te meer nadruk op transparante monitoring, publieke rapportage en bestuurlijke druk om te leveren.

Afval en recycling

Brancheorganisaties als VA, BRBS Recycling en Veras staan positief tegenover het bereikte akkoord. Bouw- en sloopafval is de grootste afvalstroom, die voor meer dan 80 procent wordt gerecycled, maar waarvan de toepassing voor het overgrote deel nog vooral laagwaardig is. Nog maar 8 procent van de bouwmaterialen is circulair in de zin van daadwerkelijk hergebruik. Het akkoord moet dat aanzienlijk gaan verbeteren. Hoewel afvalscheiding op de bouwplaats verplicht is, is de handhaving daarop nog zeer beperkt. Het akkoord zal daar niet meteen iets in veranderen, want handhaving ligt bij de gemeenten. Maar een verkenning naar oplossingen hiervoor wordt gestart.

Overigens moet het aandeel van recycling voor nieuw bouwmateriaal ook weer niet overschat worden. De vraag naar nieuwbouw is vele malen hoger dan de sloop van oude gebouwen. De potentie van hergebruik van bouw-naar-bouwmaterieel is beperkt met ongeveer 13 tot 16 procent van de totale materiaal behoefte. Daarom is de inzet op anders produceren en ontwerpen, nieuwe duurzame materialen en levensduurverlenging of anders gebruiken ook essentieel.