Wanneer de import van brandbaar afval verder beperkt wordt of afvalenergiecentrales lijnen moeten sluiten, kan dit leiden tot een netto export van CO2-uitstoot.
De import en export van brandbaar afval in Nederland zijn vergelijkbaar. Tegenover de geïmporteerde CO2-uitstoot stond in 2030 daarom een bijna net zo grote geëxporteerde CO2-uitstoot. Dat staat in een rapport van Royal HaskoningDHV over de rol van afvalenergiecentrales (AEC's) in Europa en Nederland.
Met het rapport willen de Afvalvergroeners (een coalitie van de private bedrijven Attero, AVR en EEW) verschillende aannames van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) ontkrachten. Het ministerie van IenW voerde de importheffing in om de CO2-uitstoot van afvalverwerking te verlagen en wil uiteindelijk toewerken naar een afbouw van de verbrandingscapaciteit in Nederland. Volgens de Afvalvergroeners draagt de importheffing echter niet bij aan een lagere CO2-uitstoot en kan die zelfs een hogere uitstoot over de grens in de hand in werken. Van afbouw van de capaciteit kan nog geen sprake zijn, zolang veel Europese landen hun afval nog storten.
De CO2-uitstoot door AEC's nam in 2020 ook niet af. Het Urgenda-doel werd weliswaar wel gehaald, maar de importheffing heeft hier volgens Royal HaskoningDHV niet aan bijgedragen. Ook de aanname dat er door meer afvalscheiding uiteindelijk minder verbrandingscapaciteit nodig is, is volgens het rapport niet terecht. Het tonnage restafval daalt weliswaar, maar dat wordt bijna volledig gecompenseerd door het tonnage recycling-residuen. Daarnaast wijst het rapport op het belang van AEC's voor de productie van hernieuwbare warmte en de mogelijkheden van CO2-afvang bij AEC's. Daarmee zou het op termijn mogelijk worden om energie te produceren met een negatieve CO2-uitstoot.
Verder is het volgens het rapport niet zo dat Nederland "de verbrandingsoven van Europa" wordt, zoals toenmalig IenW-staatssecretaris Steven van Weyenberg het vorig jaar verwoordde. Doordat andere landen AEC's bijbouwen zal het Nederlandse marktaandeel in de periode 2022-2035 dalen van 8,7 procent naar 5,5 procent van de totale Europese verbrandingscapaciteit. Dat is proportioneel met de Nederlandse economie, die ongeveer 6 procent van het BBP van de EU vertegenwoordigt. Daarnaast is nog maar de vraag of alle geplande extra capaciteit echt gerealiseerd wordt en andere lidstaten snel genoeg minder afval gaan storten. Tot die tijd blijft de Nederlandse overcapaciteit nodig om te voorkomen dat afval gestort wordt.
Het rapport is vandaag (9 mei) openbaar gemaakt, in aanloop naar het commissiedebat Circulaire Economie van woensdag 11 mei. De verwerkingsbedrijven hopen dat met deze informatie in de hand meer Tweede Kamerleden zullen pleiten voor een afschaffing van de importheffing. Vorige week publiceerde Renewi met oog op het commissiedebat ook al een actieplan voor CO2-reductie in de afvalsector.