Ondanks de faillissementen van enkele plasticrecyclingbedrijven gaat het kabinet geen extra maatregelen treffen. Ze wijst op de verantwoordelijkheid van de andere spelers in de plasticketen en werkt aan nieuwe regelgeving voor avi's voor minder CO2-uitstoot.
Het is crisis in de plasticrecyclingsector. De lage prijzen van primair fossiel plastic hebben veel afnemers doen besluiten om minder plasticrecyclaat in te zetten en meer primair fossiel plastic. Dit heeft geleid tot de faillissementen van Umincorp, TRH Recycling en Ecocircle. Het kabinet verwacht dat het om een tijdelijke dip gaat en dat de aankomende nationale en Europese regelgeving voldoende basis biedt voor een gezonde en stabiele markt voor plasticrecyclaat. Voor aanvullende maatregelen ziet het kabinet op dit moment geen reden. Dit schrijft staatssecretaris Chris Jansen van Infrastructuur en Waterstaat in reactie op Kamervragen van Tweede Kamerlid Mpanzu Bamenga (D66).
Eind augustus vroeg Bamenga onder meer wat het kabinet doet om nog meer faillissementen te voorkomen. In zijn reactie geeft Jansen aan dat, volgens een schatting van het kabinet, tien tot twintig plasticrecyclingbedrijven het zwaar hebben. Met name nieuwe innovatieve bedrijven en kleinere familiebedrijven die harde plastics recyclen. Wanneer bedrijven extra financiering nodig hebben, kan een financier een beroep doen op de zogeheten Go-regeling en de Groeifaciliteit. Met deze regelingen staat de overheid voor een deel garant voor de lening en loopt de financier minder risico. Daarnaast is vanuit het Klimaatfonds 267 miljoen euro aan subsidie beschikbaar om bedrijven te ondersteunen bij de versnelde transitie naar circulaire plastics. Verder geeft het kabinet aan dat ook andere spelers in de plasticketen, zoals producentenorganisaties en grote afnemers, een verantwoordelijkheid hebben.
In zijn vragen ging Bamenga ook in op het percentage verbrand plasticafval. Dat is de afgelopen jaren omhoog geschoten van 39 procent in 2021 naar 52 procent in 2022. Verwacht de staatssecretaris dat het percentage in 2023 verder oploopt, vanwege de faillissementen? Jansen laat weten dat de cijfers over 2021 en 2022 afkomstig zijn uit de monitor van het Plastic Pact NL en de cijfers worden berekend op basis van de informatie die aangesloten partijen aandragen. Daarnaast is alleen in 2022, en niet in 2021, naar de reden gevraagd waarom plastic verbrand wordt. Daarom vindt Jansen het lastig om met een zekere betrouwbaarheid iets te zeggen over een trend en de redenen hierachter. Daarbij komt dat het Plastic Pact NL per 1 januari 2024 is opgeheven en er geen rapportage over 2023 wordt opgesteld. Het is wel aannemelijk dat meer plasticafval wordt verbrand, doordat de markt voor gerecycled plastic sinds 2023 is verslechterd.
Volgens Jansen is het kabinet van mening dat het verbranden van recyclebaar plastic moet worden voorkomen. Zo worden gemeenten via het Vang-programma geholpen met het maken van doelmatig afvalbeheer en het verbeteren van de kwaliteit van gescheiden huishoudelijk afval. Daarnaast wordt verkend of een standaardisatie van huishoudelijk afvalinzameling bijdraagt aan het voorkomen van verbranden van plasticafval.
Ook is het kabinet op dit moment bezig te bepalen op welke manier de regelgeving rond afvalverbrandingsinstallaties (avi's) het best kan worden ingericht om uiteindelijk het doel van minder afvalverbranding en dus minder CO2-uitstoot te bereiken. Het stimuleren van beter uitsorteren van plastic uit het te verbranden afval maakt hier nadrukkelijk onderdeel van uit, aldus Jansen.