Producenten krijgen over 2021 en 2022 ruim 50 miljoen euro terug van Stichting Open. Een bedrag dat dus niet is uitgegeven aan (meer) inzameling en verwerking van AEEA. En dat terwijl het wettelijke inzameldoel van 65 procent nog ver weg is. “We gaan zorgvuldig om met het geld van producenten.”
Afgelopen mei plofte er bij Stichting Open een officiële waarschuwing van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) op de mat voor het missen van de wettelijke inzameldoelstelling voor afgedankte elektrische en elektronische apparaten (AEEA). De inspectiedienst wil nog dit jaar een plan van aanpak zien, waarmee de organisatie de doelstelling alsnog denkt te kunnen halen. Is dat plan onvoldoende, dan zijn er verschillende interventies mogelijk. Voor Verpact, een andere producentenorganisatie die eerder ook zo’n plan moest aanleveren, resulteerde dit onlangs nog in vijf lasten onder dwangsom.
Stichting Open geeft aan de brief van de ILT te zien ‘als een steun in de rug’. De brief is verzonden voordat het record inzamelresultaat van 220 miljoen kilo over 2023 bekend was. In haar strategisch meerjarenplan heeft de organisatie bovendien meerdere maatregelen benoemd om lekstromen te dichten en de inzameling te maximaliseren. Stichting Open noemt de verdere uitrol van de stimuleringsregeling die vorig jaar bijdroeg aan de inzameling van 42 miljoen kilo e-waste via de metaalsector, de implementatie van Wecycle voor bedrijven en de voorzetting van succesvolle campagnes, zoals ‘Doe maar apart’ om de bewustwording bij consumenten te vergroten. Als het om AEEA-inzameling gaat, behoort Nederland tot de koplopers in Europa, benadrukt de producentenorganisatie.
Ondanks het inzamelrecord vorig jaar is Stichting Open echter nog ver verwijderd van het wettelijke inzameldoel van 65 procent. In 2023 zamelde de organisatie 43 procent van het AEEA in dat er dat jaar op de markt kwam (Put on Market/PoM), exclusief zonnepanelen. De vraag is dus wat de al bekende maatregelen volgens de organisatie gaan opleveren en welke extra maatregelen er nog nodig zijn om aan de wettelijke norm van 65 procent PoM te komen.
Stichting Open kan daar nog weinig concreets over zeggen. In overleg met de ILT en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat werkt ze aan een plan dat 1 december 2024 klaar moet zijn. Op dit moment is het nog te vroeg om precieze antwoorden te geven, laat een woordvoerder van de producentenorganisatie weten aan AfvalOnline. Ook zegt hij met de huidige informatie geen antwoord te kunnen geven op de vraag wanneer 65 procent inzameling wél realistisch is. Wat dat betreft is Stichting Open minder ver dan bijvoorbeeld Verpact, dat vorig jaar al aan kon geven dat de inzamelnorm voor plastic flesjes pas in 2026 haalbaar is.
Ondertussen hoopt Stichting Open vooral ook op hulp van de overheid. Producenten zouden in de toekomst bijvoorbeeld graag een doelstelling zien die rekening houdt met hergebruik en reparatie. Hergebruik en reparatie verlengen de levensduur van producten, wat uiteraard positief is in een circulaire economie, maar frustreren nu het halen van de PoM-doelstelling. Als producten langer meegaan, duurt het namelijk ook langer voor ze weer ingezameld kunnen worden als AEEA. Verder hamert Stichting Open al jaren op het belang van een afgifteplicht en de handhaving daarvan, maar de overheid talmt met de invoering van zo’n plicht.
Dat er gewezen wordt naar de overheid, is niet zo gek. De Europese inzamelnorm voor AEEA blijkt ook in andere lidstaten al jaren aan de ambitieuze kant. De ILT zal Stichting Open de komende maanden desondanks wijzen op de eigen verantwoordelijkheid, want de producentenorganisatie kan ongetwijfeld meer doen om extra AEEA in te zamelen en te verwerken. Een blik op de publieksverslagen van Stichting Open over 2021 en 2022 bevestigt dat.
In 2021 inde Stichting Open 57 miljoen euro bij producenten op basis van het aantal producten dat zij op de markt brachten. Ruim 27 miljoen euro daar van werd echter niet uitgegeven aan (meer) inzameling en verwerking van AEEA. In 2022 bleef er op een begroting van 65 miljoen euro nog eens ruim 23 miljoen euro over. Deze overschotten worden over een periode van drie jaar verrekend met de producenten, laat de producentenorganisatie weten, zoals de wet voorschrijft. Toch roept dit op zijn minst de vraag op waarom er in twee jaar tijd ruim 51 miljoen euro niet is uitgegeven, terwijl de doelstelling van 65 procent nog zo ver weg is.
Stichting Open verklaart de overschotten doordat de producentenorganisatie in 2021 net van start ging, en dus bij lange na die alle data had. Bovendien schoten de grondstofprijzen omhoog en was er een enorme piek in de PoM door corona; Nederlanders kochten veel apparaten. Voor 2022 gold dat grotendeels ook. Opnieuw was er een PoM-piek, mede door de aanschaf van zonnepanelen en warmtepompen – apparaten die over het algemeen geen oud apparaat vervangen. Over 2023 ziet Stichting Open dat de grondstofprijzen zijn gestabiliseerd en dat de organisatie over volledige data beschikt, waardoor de begroting veel beter aansluit bij de daadwerkelijke kosten.
Had Stichting Open meer geld kunnen en misschien wel moeten uitgeven? “Niet alles is oplosbaar met geld”, reageert de woordvoerder, opnieuw verwijzend naar de hulp van de overheid waar met smart op wordt gewacht. “Daarbij gaan we verantwoord en zorgvuldig om met het geld van de producenten. Daarom kijken we eerst goed naar de effectiviteit van onze maatregelen voordat we opschalen. Zoals we hebben gedaan met de stimuleringsregeling, die nu 42 miljoen kilo aan extra inzameling heeft opgebracht.” De komende maanden zal blijken of de ILT en de politiek Stichting Open hierin kunnen volgen.